Bulletineke Justitia
U bent hier:

(Fiscali)Tijd voor een duurzamer Nederland 

Wanneer ik u, een vooruitstrevend rechtenstudent, vraag naar de manieren waarop Nederland duurzamer zou kunnen leven, denkt u wellicht direct aan het vermijden van plasticgebruik, vliegreizen en vleesconsumptie. Daarbij maakt u de terechte opmerking dat (grote) ondernemingen ook veel meer moeten betekenen voor deze kwestie. Anno 2023 is duurzaamheid in ieder geval een thema dat niet meer genegeerd kan worden. Waar men niet direct aan denkt, is de invloed die fiscale wetgeving kan hebben op een duurzamer Nederland. Maar waarom is nú juist de fiscale wetgeving een redmiddel bij de strijd voor een duurzamer Nederland? Dat zal ik in dit artikel uiteenzetten. Hierbij zal ik enkele hedendaagse (duurzame) fiscale bepalingen uitlichten en de nieuwe plannen voor dit jaar uitwerken. 

Functie belastingrecht

Allereerst is het handig een mini-college belastingrecht te geven. Men denkt snel dat wij slechts belasting betalen om de schatkist van de overheid te vullen. Dit is de budgettaire functie van het belastingrecht en is inderdaad een van de belangrijkste redenen waarom er belasting wordt geheven. Daarnaast heeft de overheid met het belastingrecht de verantwoordelijkheid om inkomensverschillen tussen inwoners zo goed mogelijk te verkleinen. Dit noemen we nivelleren en zorgt ervoor dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Maar de gemiddelde belastingplichtige betaalt – waar mogelijk – liever minder belasting dan (onnodig) meer. Hier speelt de overheid graag op in. Dit heeft geleid tot een instrumentele functie van het belastingrecht: het sturen van het gedrag van consumenten en ondernemingen is een goede manier om bepaalde beleidsdoelen te bereiken.[1] Oftewel, de belastingplichtige kan beïnvloed worden door milieuvriendelijk gedrag te stimuleren en milieuvervuilende opties te sanctioneren door middel van fiscale wetten.

Fiscale instrumenten – Ondernemer

Deze instrumentele functie van het belastingrecht zien we hedendaags terug in verschillende wetten. Om te beginnen bij de ondernemer. Ik zal hiervoor twee bepalingen uitlichten. De ondernemer kan door duurzamer te ondernemen veel impact hebben. Vandaar dat de wetgever onder andere met de energie-investeringsaftrek en de milieu-investeringsaftrek kwam. Allereerst de energie-investeringsaftrek (hierna: EIA). Een ondernemer kan een bedrijfsmiddel aanschaffen dat zorgt voor minder CO2-uitstoot, energiezuinig is of duurzame energie toepast. Wanneer dit bedrijfsmiddel aan bepaalde voorwaarden voldoet, kan deze ondernemer bij een minimumbedrag van €2.500, aanspraak maken op de energie-investeringsaftrek.[2] Het bedrag van deze investering mag voor 45,5% in aftrek worden gebracht op de fiscale winst.[3] Dat is ontzettend prettig voor een ondernemer, maar ook voor het milieu. Dan de milieu-investeringsaftrek (hierna: MIA). Indien de ondernemer geen aanspraak kan maken op de EIA, kan hij wellicht wel gebruik maken van de MIA.[4] Hier gaat het om milieu-investeringen met een minimumbedrag van €2.500 waarbij men een bepaald percentage van de winst mag aftrekken.[5] Hoe hoog dit percentage is, hangt af van de categorie milieu-investering en kan 27, 36 of 45% bedragen. Bij ministeriele regeling is een energie- en milieulijst opgesteld waarin verschillende bedrijfsmiddelen staan waar het desbetreffende bedrijfsmiddel onder moet vallen voor de toepassing van deze bepalingen.[6]

Fiscale instrumenten – Particulier

Hierboven zijn een tweetal duurzame voorbeelden voor de ondernemer besproken, maar hoe zit het met de particulier? Hier zal ik ingaan op de belasting van personenauto’s en de vliegtaks. Een van de belastingen waarin het milieu een belangrijke plek heeft gekregen is de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (hierna: BPM). De CO2-uitstoot in gram per km bepaalt de BPM die men voor een personenauto betaalt. Hiermee worden particulieren aangemoedigd om personenauto’s aan te schaffen die voor minder CO2-uitstoot zorgen.[7] Naast zo een stimulerende regeling, kan de wetgever ook kiezen voor een regeling die bepaalde vervuilende aankopen ontmoedigd, bijvoorbeeld een belasting voor zware motorrijtuigen met de Wet op zware motorrijtuigen.[8] Dan de vliegtaks, welke nog niet lang geheven wordt. Luchthavens brengen per passagier die vanaf een Nederlandse luchthaven vertrekt, de belasting aan de luchtvaartmaatschappij in rekening. De vliegbelasting bedroeg in 2022 €7,845 per persoon per vlucht. Deze belasting moet ervoor zorgen dat prijsverschillen tussen vliegtickets en treinkaartjes kleiner worden. Zo worden alternatieven zoals auto, bus of trein hopelijk aantrekkelijker.[9]

Belastingplan 2023

Deze maatregelen hebben ondernemers en particulieren in Nederland voor het afgelopen jaar gestimuleerd om duurzamer te ondernemen respectievelijk te leven. Maar wat zo mooi is aan het fiscale recht is dat dit elk jaar, mede door de politiek, veranderd. Voor dit jaar zijn wederom een aantal duurzamere aanpassingen en initiatieven in het leven geroepen. Allereerst de BPM. Deze gold in 2022 niet voor bestelauto’s. In het Belastingplan 2023 heeft het kabinet besloten dit per 1 januari 2025 af te schaffen.[10] De hoogte van de belasting wordt bepaald door de CO2-uitstoot. Hierdoor zullen ondernemers hopelijk eerder voor een duurzamere bestelauto kiezen welke wellicht onder de EIA- of MIA-aftrek kan vallen. In het Belastingplan 2023 stelt het kabinet verder voor de vliegbelasting per 2023 te verhogen met €18,48. Dit betekent dat de vliegbelasting dan ruim €26 zal bedragen. Of dit er echt voor zal zorgen dat men minder gaat vliegen, durf ik niet te zeggen. Wel is het zo dat met het bedrag wat met deze belasting wordt opgehaald, dat naar schatting ruim €400 miljoen zal zijn, in ieder geval ingezet kan worden voor de uitvoering van andere duurzame plannen.[11]

Conclusie

Concluderend zien we dat de wetgever veel kan doen om de ondernemer en de particulier aan te moedigen milieuvriendelijke overwegingen te maken. Helaas is de reikwijdte van dit artikel te kort om alles te bespreken. De vraag of de wetgever dit dus voldoende doet met betrekking tot dit thema, is een conclusie die op basis van enkel dit artikel niet getrokken kan worden. Wel ben ik van mening dat de wetgever op dit thema altijd meer en beter kan. Zoals ik immers aan het begin al zei, denk ik wel dat we met de fiscale wetgeving dichter bij een duurzaam Nederland kunnen komen. 


[1] A.J. Van Doesum e.a., Inleiding Belastingheffing ondernemingen en particulieren, Den Haag: Sdu Uitgevers 2022, p. 63.

[2] ‘Energie-investeringsaftrek (EIA) voor ondernemers’, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, 28 december 2022, www.rvo.nl; art. 3.42 jo. art. 3.45 lid 4 sub b Wet IB. 

[3] Art. 3.42 lid 3 Wet IB. Kanttekening: het bedrijfsmiddel dient op de Energielijst te staan en hierin kan een afwijking van de 45,5% aftrek staan. 

[4] Het is niet mogelijk om beide aftrekposten toe te passen, ex art. 3:42a lid 6 Wet IB. 

[5] Art. 3.45 lid 4 Wet IB.

[6] Art. 3.42 lid 2 jo. 3.42a lid 2 Wet IB.

[7] ‘Bpm-tarief personenauto’, Belastingdienst, z.d., belastingdienst.nl.

[8] ‘Belasting zware motorrijtuigen’, Belastingdienst, z.d., belastingdienst.nl.

[9] ‘Vliegbelasting’, Rijksdienst Nederland, z.d., rijksoverheid.nl.

[10] ‘Plannen kabinet voor belasting op bestelauto’s voor ondernemers, Rijksdienst Nederland, z.d., rijksoverheid.nl.

[11] ‘Plannen kabinet: vliegbelasting omhoog’, Rijksdienst Nederland, z.d., rijksoverheid.nl. Er zijn nog drie thema’s waardoor het Belastingplan 2023 duurzaamheid wil stimuleren (te weten een btw-nultarief op zonnepanelen, de aanscherping van co2-heffing industrie en een extra schijf voor energiebelasting). Vanwege de omvang van dit artikel ga ik hier niet verder op in.

The post (Fiscali)Tijd voor een duurzamer Nederland  appeared first on Bulletineke Justitia.