Hells Angels MC werd in 1948 opgericht in de Verenigde Staten. Een groep voormalige soldaten wilde zich afzetten tegen de samenleving. Ze reden op hun motoren door het land – zonder de geldende regels te erkennen. Inmiddels is de club te vinden in diverse landen, waaronder Nederland. Ook in Nijmegen is een ‘chapter’ gevestigd. Naast de bekende Hells Angels zijn er diverse motorclubs in Nijmegen. Sedert 2017 wordt de stad zelfs de biker-hoofdstad van Nederland genoemd.[1] Niet alle motorclubs bestaan echter uit groepen motormuizen die enkel over snelwegen scheuren met knallende uitlaten en ronkende motoren. Binnen sommige clubs heerst een cultuur van wetteloosheid. Hun leden faciliteren (zware) criminaliteit zoals wapen-, drugs- en mensenhandel. Landelijk blijkt de aanpak van criminele motorclubs – ook wel: Outlaw Motorcycle Gangs [OMG’s] – daarom ook een groot probleem.[2] Via diverse wegen wordt getracht deze OMG’s te laten verdwijnen.
In het civiele recht kan een rechtspersoon – zoals een vereniging – verboden verklaard en ontbonden worden door de rechter. Op grond van art. 2:20 BW is dit mogelijk indien de rechtspersoon een werkzaamheid in strijd met de openbare orde verricht. Blijft een verboden rechtspersoon zijn werkzaamheden verrichten, dan is de deelneming aan deze voortzetting strafbaar op grond van art. 140 lid 2 Sr. Het verboden verklaren en ontbinden van een rechtspersoon is al meermaals gebeurd: voorbeelden zijn Satudarah MC en Vereniging Martijn.[3] Bij de verbodenverklaring en ontbinding van een rechtspersoon moeten rechters de vrijheid van vereniging (art. 8 Gw en art. 11 EVRM) en vrijheid van meningsuiting (art. 7 Gw en art. 10 EVRM) in hun overwegingen betrekken. De maatstaf hierbij is dat de verbodenverklaring en ontbinding „[…] noodzakelijk zijn in het belang van de bescherming van de gezondheid of de openbare orde of de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.”. Een strenge toets – er wordt een terughoudende opstelling van de rechter verwacht wanneer hij overweegt toepassing te verlenen aan art. 2:20 BW.
De strafrechtelijke aanpak van OMG’s verloopt via de vervolging van hun leden, wanneer zij individueel en/of in georganiseerd verband strafbare feiten plegen. Ook het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van strafbare feiten – zoals een criminele motorclub – kan op de voet van art. 140 lid 1 Sr bestraft worden. Door de gesloten cultuur, zwijgplicht en angst binnen OMG’s, blijven veel clubs echter onder de radar. Er vinden veel sepots plaats door het gebrek aan bewijs en strafrechtelijke onderzoeken krijgen een lange doorlooptijd.[4] Een bijzondere aanpak door het OM is dus een must. Het afpakken van criminele gelden lijkt te werken als financiële prikkel om de deelname aan de werkzaamheden van een OMG te ontmoedigen.
Ook lokaal worden OMG’s aangepakt. Als instrumentarium hebben lokale bestuurders de Gemeentewet en APV’s. Van burgemeesters wordt de rol van crimefighter verwacht: zij zijn belast met de handhaving van de openbare orde volgens art. 172 Gemw. Om deze rol te vervullen, en OMG’s hard aan te pakken, kunnen ze zoal clubhuizen sluiten op grond van art. 174 Gemw en het vertonen van uiterlijke kenmerken van verboden organisaties (denk aan het dragen van leren jassen met logo’s van verboden clubs) verbieden in de APV. Hiermee kan door het lokale bestuur voorzien worden in een aanpak op maat. In Nijmegen zouden er volgens burgemeester Hubert Bruls „[…] geen noemenswaardige problemen op het gebied van openbare orde en veiligheid” zijn ontstaan door de motorclubs in Nijmegen. Onopmerkelijke ongeregeldheden terzijde, lijkt er dus geen noodzaak om in Nijmegen de volledige gereedschapskist aan bevoegdheden van het gemeentebestuur te gebruiken voor de handhaving van OMG’s.
De zogenaamde integrale aanpak – het civiele verbod, de vervolgingsmogelijkheden van het OM en het instrumentarium van lokale overheden – lijkt te werken. Een aantal OMG’s is al verboden verklaard en uit onderzoek blijkt dat andere clubs zich minder vaak vertonen in de publieke ruimte.[5] De noodzaak om OMG’s op andere manieren aan te pakken is hiermee echter niet weg. Waar de ene motorclub verboden wordt verklaard, wordt een nieuwe chapter alweer opgericht. In Nijmegen zijn er bijvoorbeeld al diverse brotherhoods van bestaande clubs en nieuwe lokale clubs opgericht.
Gelukkigerwijs heeft de wetgever niet stilgezeten. Op 1 januari 2022 zal de Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verruiming van de mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen inwerkingtreden. Deze wet maakt onder andere de toepassing van art. 2:20 BW makkelijker en voert een tijdelijk bestuursverbod voor bestuurders van verboden organisaties in.[6] Bovendien wordt het Wetsvoorstel bestuurlijk verbod ondermijnende organisaties op dit moment behandeld in de Eerste Kamer. Wordt dit wetsvoorstel aangenomen, dan kan de Minister van Rechtsbescherming bij besluit OMG’s verbieden.[7] Of deze wet, dit wetsvoorstel en de integrale aanpak criminele motorclubs zullen laten verdwijnen, zal moeten blijken. Intussen blijft de cultuur van wetteloosheid van criminele motorbendes een hardnekkig probleem.
[1] N. Opten, ‘Nijmegen is met komst Bandidos de biker-hoofdstad van Nederland’, De Gelderlander, 26 januari 2017.
[2] Voortgangsrapportage Outlaw Motorcycle Gangs 2020, Landelijk Informatie en Expertise Centrum 2020, p. 6-7.
[3] Hof Den Haag 18 juni 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:1451 (Satudarah); HR 18 april 2019, ECLI:NL:HR:2014:948 (Vereniging Martijn).
[4] Voortgangsrapportage Outlaw Motorcycle Gangs 2020, Landelijk Informatie en Expertise Centrum 2020, p. 8-14.
[5] Voortgangsrapportage Outlaw Motorcycle Gangs 2020, Landelijk Informatie en Expertise Centrum 2020, p. 6-7.
[6] Wet tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verruiming van de mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen (Stb. 2021, 310).
[7] Kamerstukken I 2020/21, 35079, nr. 1.
The post De aanpak van Nijmeegse motorbendes appeared first on Bulletineke Justitia.