‘Nederland moet stoppen met de adoptie van kinderen uit het buitenland’, zo luidt het opmerkelijke advies van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ). Volgens het adviesorgaan speelt geld in het stelsel van interlandelijke adoptie een belangrijke rol en creëert de vraag naar kinderen het aanbod.
De RSJ is een adviesorgaan van de overheid, en adviseert de regering gevraagd en ongevraagd over strafrecht en jeugdbescherming. In dit geval boog de Raad zich op verzoek van de Minister van Veiligheid en Justitie over de vraag hoe potentiële adoptiekinderen het best kunnen worden beschermd. De RSJ heeft nagedacht over deze zogenaamde ‘interlandelijke adoptie’ en komt tot de conclusie dat het een complex en gevoelig onderwerp is. Het belang, welzijn en de rechten van een kind dat in het eigen gezin kan opgroeien staan centraal. Daarnaast speelt de kinderwens van wensouders in Nederland een belangrijke rol. De meningen over interlandelijke adoptie zijn sterk verdeeld. Echter, zowel voor- als tegenstanders hanteren het belang van het kind als zwaarwegend argument. Op 14 oktober vorig jaar heeft het RSJ het advies ‘Bezinning op Interlandelijke Adoptie’ uitgebracht.[1]
Het huidige interlandelijke adoptiestelsel
Bij interlandelijke adoptie wordt een kind uit het buitenland geadopteerd door ouders in Nederland. Bij deze vorm van adoptie worden de familierechtelijke verbanden met de biologische ouders geheel verbroken en krijgt het kind nieuwe juridische ouders. Interlandelijke adoptie vindt in Nederland al meer dan vijftig jaar plaats. In de jaren ’70, zo blijkt uit het advies, was buitenlandse adoptie erg populair, maar inmiddels lijkt het tij gekeerd. Het aantal kinderen dat in Nederland geadopteerd wordt uit andere landen is de laatste tien jaren sterk gedaald. Adoptie lijkt zijn beste tijd gehad te hebben.
Aanvankelijk bestond er nog geen interlandelijke adoptiewetgeving. Inmiddels spelen bij interlandelijke adoptie twee internationale verdragen een grote rol. Op de eerste plaats kennen we het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (VRK). Het belang van het kind neemt in het VRK een centrale plaats in. Zo dient het kind ‘voor de volledige en harmonische ontplooiing van zijn of haar persoonlijkheid op te groeien in een gezinsomgeving, in een sfeer van geluk, liefde en begrip’, aldus de preambule bij het VRK. Op de tweede plaats kennen we het Haagse adoptieverdrag. Dit verdrag beoogt kinderen en hun familie te beschermen tegen illegale adoptiepraktijken en te waarborgen dat interlandelijke adopties in belang van kinderen plaatsvinden. Naast internationale verdragen speelt ook nationale wetgeving een rol. Op nationaal niveau regelt de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka) de adoptieprocedure. Kortom, het kader van het Nederlandse adoptiestelsel wordt gevormd door de genoemde internationale en nationale regelgeving.
Knelpunten interlandelijke adoptie
Zogezegd is het uitgangspunt bij adoptie het welzijn van het kind. De vraag is of het zogenaamde ‘belang-van-het-kind’-beginsel, geregeld in art. 4 VRK, wel voldoende in het oog wordt genomen bij interlandelijke adoptie. Allereerst is het voor kinderen beter om in een gezin op te groeien dan in een kindertehuis. Adoptie maakt het mogelijk kinderen te laten opgroeien in een gezinssituatie, maar heeft ook een aanzuigende werking. De vraag naar kinderen creëert een aanbod in kindertehuizen. Daarnaast vindt door interlandelijke adoptie een vorm van ‘outsourcing’ van de jeugdzorg plaats. De jeugdbescherming van kinderen wordt, via interlandelijke adoptie, uitbesteed aan andere landen. Dit ondermijnt vorming en instandhouding van adequate jeugdbescherming in landen van herkomst. Verder kan een geadopteerd kindje niet opgroeien in het land en de cultuur van herkomst. En zorgen financiële belangen van betrokken partijen voor reële risico’s op illegale en ongewenste praktijken.
Reactie staatssecretaris
De Raad meent dat interlandelijke adoptie niet het beste middel is om kinderen zonder gezin te beschermen en doet door middel van haar advies een beroep op de Nederlandse overheid. Het bieden van hulp in het land van herkomst is een beter remedie om kinderen te beschermen, dan interlandelijke adoptie.
Staatssecretaris Dijkhoff heeft op het advies gereageerd.[2] Dijkhoff komt bij het afwegen van belangen tot het oordeel dat de mogelijkheid van interlandelijke adoptie vooralsnog behouden moet blijven voor die kinderen die daarbij gebaat zijn. Bovendien acht hij het behouden van een gereguleerde adoptieprocedure van belang om een legale route te bieden voor mensen met een wens om te adopteren. De focus van Dijkhof zal hierna gericht zijn op het aanpakken van de knelpunten.
Conclusie
De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming stelde in november dat er een stop moest komen op adoptie tussen landen. Het belang van het kind dient altijd voorop te staan, en het is in het belang van het kind om in de eigen cultuur op te groeien.[3] Staatssecretaris Dijkhoff wil het stelsel van interlandelijke adoptie verbeteren, maar niet stopzetten. Als er knelpunten zijn bij interlandelijke adoptie, dan moeten die worden aangepakt. Het is wellicht te kort door de bocht om deze vorm van adoptie helemaal over boord te gooien, er groeien immers wereldwijd veel kinderen op zonder ouders. Vooralsnog wordt de adoptie van kinderen uit het buitenland niet stopgezet, maar wat mij betreft mag interlandelijke adoptie pas als laatste middel in beeld komen.
[1] RSJ Advies Bezinning op Interlandelijke adoptie.
[2] Brief Tweede Kamer Toekomst interlandelijke adoptie.
[3] http://nos.nl/artikel/2155895-kabinet-stopt-niet-met-adoptie-buitenlandse-kinderen.html
The post Stop adoptie appeared first on Bulletineke Justitia.